Verhaal
Mijn brein en mij (schaatsen)
Schaatsen
Ook bij mij slaat de schaatskoorts toe.
Als mijn Vleermuis (sportieve variant in de serie ‘scootmobiel’) en ik langs de vijvers rijden waar vooral kinderen enthousiast aan het schaatsen zijn, activeert het geluid van krassende schaatsen in combinatie met felle kou, een strakblauwe lucht en een wintersportzonnetje iets in mijn brein dat zegt: yes! Het ijs op, schaatsen!
Ik kan het ijs bijna onder mijn wielen voelen. Hoe glad het is en hoe makkelijk het glijdt.
O help, hier gaat iets mis. Of mis? Ik signaleer dat mijn brein er bij de gedachte aan schaatsen automatisch vanuit gaat dat Vleermuis en ik een niet te scheiden eenheid zijn, als het gaat om riskant bewegen. Dus schaatsen doen we samen. Net als buiten (hard)lopen en deelnemen aan het wegverkeer.
Brein vindt het eng om dat op benen te beleven.
Mijn brein en mij
Natuurlijk ben ik mijn brein niet. Brein en het ik-systeem zijn samenlevers en voordeurdelers: wij horen bij elkaar en delen eenzelfde leven, maar we opereren gescheiden. Ik observeer haar en zij probeert mij te sturen. Waarop ik natuurlijk mijn best doe om haar te beïnvloeden en te manipuleren. Zoiets.
Nu is dissociëren wel onze beste overlevingsstrategie… dat zal van invloed zijn. In ieder geval is het zo onze beleving en ons specialisme.
Goed voor N=1 onderzoekjes.
Aanpassen
Dat begint vaak met een eye-opener zoals deze van schaats-beleving.
Hardlopen is ook zo’n ervaring die brein na jaren ineens omgeprogrammeerd heeft.
Vroeger is hardlopen ons beste antipsychoticum.
Hele rondjes om het terrein van Dennenoord! En dat was in die tijd een heel eind: langs de akkers en het tolhuisje via de kazerne en het dorp terug naar het Zuiderpaviljoen. Dan wijt de verpleging het aan anorexia, maar om gezeur te voorkomen laten ze me gelukkig lekker lopen.
Nu kan ik al jaren niet meer hardlopen. Met moeite hobbel ik nog zo’n beetje binnenshuis. Wat een prestatie is na rolstoel-perioden en krukken.
Maar brein pikt dat niet.
Brein blijft hardnekkig denken dat we het best kunnen. En als dat niet lukt, gaat ze eerst veel vallen en struikelen en dan dromen. Tot het moment dat we ineens merken dat ze zich erbij heeft neergelegd en hardlopen beperkt is tot hard snelwandelen. Dat geeft nu dezelfde beleving.
Brein is van huis uit langzaam met aanpassen. Misschien ligt het aan de afstandscomponent.
De aansturing heeft meer tijd nodig om te begrijpen dat de realiteit veranderd is dan de realiteit zelf.
In dit geval kapotte botten.
Ander voorbeeld van het conservatisme van mijn brein: honger.
Eerst vraagt een lege maag via honger om eten. Net als bij andere kinderen.
Na een stevige training als hongerstaker (anorexia in medische taal), gaat honger een ander signaal worden, namelijk niet-eten. Dat wordt de bedoeling en de heilige missie op weg naar de verlichting en als ultieme wraak op de grote-mensen en hun leugenwereld.
Het kost tijd voor brein het snapt, maar tenslotte past ze zich aan.
Nu vinden wij het nodig om te veranderen na 55 jaar. Het is namelijk niet de bedoeling om daadwerkelijk dood te gaan aan minimaal fysiek leven en dat dreigde vorig jaar.
Logisch dat brein daar helemaal geen zin in heeft. Die wil voorlopig niet eten en verteren bij een knorrende maag. Het heeft al tijd gekost voor ze die maag toeliet om te knorren.
Nee, aanpassen doet brein alleen noodgedwongen als wij heel erg volhouden dat de situatie of de omstandigheden veranderd zijn en blijven.
Mijn brein en mij
Brein en mij-systeem zijn aan elkaar gewaagd.
Wij dagen elkaar voortdurend uit.
Vroeger met dwang en drang, nu meer succesvol met respect, verwondering en verleiding.
Samenwerken is niet simpel als je ieder een andere taal spreekt.
Maar als je probeert elkaar beter te leren kennen, gaat er een wereld open. Dat is mijn motto van deze blog.
En!
Leuk: de beleving van schaatsen met de Vleermuis.
We kunnen het alleen beter niet doen: het ijs is te zwak voor ons samen.
En hoe klauteren we een wak uit?
Daar heeft zelfs de Ice-man geen antwoord op, vrees ik.
MARLIEKE en VLEERMUIS