Reportage
Lullen met Lara Afl. 4 – Jamal
“Ach kom, nog één drankje in de stad.”, hoor ik regelmatig op een gezellige avond. Vaak weet ik de verleiding te weerstaan en kruip ik niet al te laat mijn heerlijke bed in. Katers van twee dagen waarbij ik in een foetushouding onder mijn dekens lig te trillen hebben mij zo verstandig gemaakt. En dat is maar goed ook. Alleen soms gaat het dan toch weer even mis. Alsof mijn gesprekspartners ruiken dat de verstandigheid mij zwaar valt, pakken ze me in met fantastische argumenten. “Maar we gaan al zo weinig samen op stap!”, “Wat moet je morgen doen dan? Dat kan toch ook een andere keer?” En voor dat ik het weet zit ik dan toch op de fiets richting stad en staat er op magische wijze de rest van de avond constant een vers getapt biertje voor mijn neus.
Op zo’n avond zie ik dan de man die mij vaker dronken dan nuchter ziet. De man die mij altijd met een grote glimlach ontvangt en me nooit het gevoel geeft dat ik al uren geleden in bed had moeten liggen. Die man is Jamal. De vriendelijke rots in mijn dronken branding. De leukste portier van Groningen. Van dit soort van nachten kan ik me niet zo veel herinneren maar de gesprekjes met Jamal herinner ik me altijd. Gisternacht besloot ik Jamal tijdens zijn werk op te zoeken. Nuchter, deze keer.
Er staat al een lange rij voor nachtclub OOST als ik mijn fiets wegzet en naar Jamal zwaai. Jamal is druk in gesprek met een jongen die een vleermuis onder zijn oog getatoeëerd heeft. De jongen mag eigenlijk al lang naar binnen maar wil toch even het verhaal van de vleermuis vertellen. Na het vleermuisverhaal, het arriveren van de DJ, het ouwehoeren met een paar jongens, het vriendelijk uitleggen dat ook de gastenlijstgasten toch ook echt in de rij moeten aansluiten en een dronken tirade van een meisje dat “I’m not drunk!” schreeuwt, heeft Jamal even tijd en krijg ik een knuffel.
Terwijl ik om één uur moe naast Jamal sta te rillen in de herfstkou, vertelt Jamal fris en vrolijk over zijn werk als portier. In de afgelopen acht jaar heeft Jamal veel geleerd. Zo is bijvoorbeeld niet iedereen dol op Jamal. Van een ‘verschrikkelijke man waar niet mee te praten valt’ tot ‘een neanderthaler die te veel naar de sportschool gaat’: Jamal heeft al genoeg naar zijn kop geslingerd gekregen. “Ik heb geleerd dat het oké is als mensen mij heel stom vinden. Ik heb dat leren omarmen.” Jamal vindt het niet meer eng dat mensen iets van hem vinden. Dat heeft hij bij dit werk wel geleerd en daar profiteert hij nog dagelijks van.
Iets wat Jamal niet geleerd heeft maar gewoon in zich heeft zitten, is het beste uit mensen halen. Zelfs de gasten die niet worden binnengelaten (met uitzondering op het tirade-meisje) zie ik toch met een glimlach vertrekken. “Dat doe ik door het persoonlijk te maken. Door mensen echt te zien kom je heel ver.”
Een klein half uurtje heb ik naast Jamal gestaan en vol bewondering gekeken hoe hij als een soort vader gans de rij bezoekers voor hem vermaakt, helpt, onderzoekt en tot de orde roept. Na een paar mislukte selfiepogingen in het donker zetten twee Duitse jongens uit de rij ons op de foto. Ik maak me klaar voor mijn fietstocht richting bed en geef Jamal een knuffel. Het dronken meisje is ook weer opgedoken en staat boos achter in de menigte. “I’m literally the most welcoming person on earth so fuck you!”. Ik probeer mijn lach te onderdrukken. Jamal kijkt me grijzend aan. “Soms mag je best lachen hoor.”