Reportage
Lara’s gesprekken met stadjers – Olav
Twee jaar geleden tijdens een festival leerde ik Olav kennen. Mijn vriend wees toen naar een zeecontainer die aan de rand van het festivalterrein stond. “Olav zit daar. Kom, we gaan even hoi zeggen.” Ik had geen idee wie deze Olav was en ik ontmoette hem in zijn natuurlijke habitat: voorovergebogen friemelend aan een geheugenkaart en omringd door mysterieuze draadjes, sensoren, lampjes en 3D printers.
Ondertussen zie ik Olav steeds vaker. Vandaag ga ik weer even hoi zeggen. Dit keer in zijn werkplaats. Een grote ruimte waar hij met Jelle de Vries en Joachim Rümke aan verschillende kunstprojecten werkt. Samen vormen ze nu al tien jaar het kunstenaarscollectief WERC en maken ze de meest uiteenlopende kunstinstallaties. “Moet ik nog iets lunch-achtigs meenemen?” appte ik vanochtend. “No, we got stuff” kreeg ik net terug.
Bij binnenkomst val ik met mijn neus in de boter. Jelle, Joachim en Olav zijn druk bezig met het uitstallen van broodjes en smeersels op de grote tafel en ik zie dat mijn koffie al aan het pruttelen is. “Begin maar met eten hoor”, zegt Joachim als ik ga zitten. “De laatste die klaar is moet afwassen.”
Als ik aan mijn tweede broodje begin, wordt er een pakketje voor Olav bezorgd. Voorzichtig haalt hij een apparaat uit de doos dat me doet denken aan een oorthermometer. “O chill, dit is de infrarood thermometer!”, zegt Olav terwijl hij het ding bestudeert. “En wat kan je daar dan mee?”, vraag ik voorzichtig. Inmiddels ben ik eraan gewend geen idee te hebben waar Olav het over heeft. Olav richt zijn apparaat op mijn arm. “Kijk, je bent nu 34 graden.” Een infrarood thermometer. Heel handig voor het meten van de warmte van een power-led. Een lampje dat heel snel heel heet wordt. Weer iets geleerd.
Na de lunch loop ik met Olav mee naar zijn plek in de werkplaats. We gaan zitten aan zijn bureau dat samen met een gezellige wildernis van draadjes, laadjes, sensoren, kabels, kastjes en andere ondefinieerbare objecten de ruimte vult.
De projecten waar Olav aan werkt, die het best als grote lichtinstallaties te beschrijven zijn, zie ik regelmatig. Op festivals zoals Noorderzon (die mooie lichtjes in de vijver bijvoorbeeld), in theatervoorstellingen, op feesten of in een bos. Olav daarentegen zie ik veel minder vaak. Maar dat is gezien zijn drukke werkweken eigenlijk niet zo vreemd. “Ik kom hier meestal rond tien uur ‘s ochtends en ga dan weer in de avond, rond halftien uur, naar huis.”
Die lange dagen zijn ook hard nodig want Olav is momenteel druk bezig met een project voor een park in Japan. Dat kwam zo: Pixi, een prachtige lichtinstallatie in de Drentse bossen waar duizenden bomen een klein lichtje hebben die onderling met elkaar communiceren waardoor je het gevoel hebt midden in een zwerm van magische vuurvliegjes te staan, is een groot succes. En nu is het kunstenaarscollectief van Olav gevraagd om een installatie in een park in Tokio te maken.
Enthousiast vertelt Olav over de hardware, software, behuizing en zonnepanelen waar hij mee wil werken. Ik begrijp de helft niet maar dat maakt het niet minder interessant. In 2020 is de installatie in Tokio te zien. De onderzoeksfase waar Olav nu in zit is heel spannend. Als ik aan zo’n deadline denk word ik al gestrest, maar Olav oogt rustig.
“Ik heb ook weleens een kutdag hoor.”, zegt Olav “Gister bijvoorbeeld. Dan werkt iets niet en ik weet niet waarom.” Ik heb dat ook regelmatig. Dan haal ik mijn schouders op en leg me erbij neer. Bij Olav gaat dat anders. Die bijt zich vast in dingen. “Ik merk dat ik daar veel vasthoudender in ben dan de gemiddelde mens. Als bijvoorbeeld je computer het niet doet dan geef je het na drie keer op. Ik niet. Ik kan daar weken aan spenderen.”
Na een (voor mij) ingewikkelde uitleg met tekeningetjes laat ik laat Olav weer alleen. Die is nog wel even zoet met zijn zonnepaneel dat zich nog niet goed laat meten. Maar iemand die “heel veel googelen en nooit opgeven” als motto heeft, komt daar wel uit. Zelf heb ik op het gebied van dingen uitzoeken niet echt een motto. Ik ben meer het heel-even-naar-kijken-en-dan-weglopen-type. Misschien dat ik daar vanaf nu “en dan Olav bellen” aan toe ga voegen. Kijken of dat werkt.