| Dichten in tijden van Corona Dat is Groningen
Sluit
Menu
Dichten in tijden van Corona

Algemeen nieuws

Dichten in tijden van Corona

 

We wonen in een provincie die al jaren beeft

met huizen op wankele fundamenten

die breuken ophoesten en nu moeten we schuilen in onze eigen wankeling

onze angst neemt anderhalve meter afstand van ons hoofd

uitgestrekte Groningse luchten waaien nu stof op in ons brein

we moeten buiten zijn alleen weg van de muren

die ons al die jaren bedreigden

en nu beweren bakstenen dat ze ons beschermen

het huis is te onbestendig om nog veilig te zijn

we worden liever gedragen door koolzaadvelden en klei

fietsen liever alleen tegen elke wind in

ook als die nu met ons mee wil waaien onze kop ervoor

buiten is alles beter

verwaaien ziekte en zwaarte

tijd doet hier niet mee met onze angst

het groen groeit niet sneller

omdat wij alles willen toedekken

en een grasspriet zal zich nooit eenzaam voelen

in het veld

de bladeren vallen niet harder ongeacht het gewicht

van nu

de bloesem neemt haar bloei even serieus

ongeacht of iemand kijkt

we leren hier beter van wachten

en zijn dan thuis

waar alles al zo lang wankelt en wacht

 

deel 2

Daar zitten we op balkons die moe worden

omdat ze ons nu dag in dag uit moeten dragen

of in postzegeltuintjes waar we wachten

om verzonden te worden naar ver van hier ver van nu

rugzakken en koffers liggen als vergeten speelgoed op zolders

onze bucketlijstjes en to do lijstjes komen de deur niet meer uit

in de stad wachten duiven nog steeds op patat

hebben de pleinen ook huidhonger

zijn zelfs de klokken van de martini de tijd kwijt

de stad lijkt steeds meer een cliché western geworden

een spookstad

waar je zou willen dat de kroegdeuren nog na klapperden

van een eenvoudige slechterik

die we tenminste konden verslaan of onder de tafel drinken

maar we trekken hoogstens een flesje ontsmettingsmiddel

of handzeep uit ons holster

en nee niks helpt behalve thuisblijven

in postzegeltuintjes en op balkons

serenades zingen voor de buren

 

deel 3

Daar zitten we achter ramen

als droevige vissen in een te kleine vissenkom

omdat we niet naar buiten mogen

van onze familie

van de zuster

van de dokter

van de minister president

we zijn te oud en kwetsbaar zeggen ze

als het bezoekuur is

lijkt het glas een beetje dikker

een muur bijna

er zwaaien soms mensen in de verte naar ons

we geloven dat dat onze familie is

ze sturen kaarten en bellen

en willen dat we tegen een beeldscherm praten

en soms komen kinderen

met kleine vingertjes tegen het raam

dan aaien we even de afdruk op het glas

en glimlachen

omdat we geloven dat mensen dat fijn vinden

veilig zeggen ze

maar wij denken dat glas breekbaarder

is dan lucht en dat eenzaamheid

een grafsteen is voor onze tijd

 

Renée Luth

 

Foto : Mirjam Theissen

Filmpje : Renée Luth