Verhaal
Fijne feestdagen
’t Is weer voorbij, die mooie zomer, zo klinkt het liedje. We zitten midden in de wintermaanden. ‘De donkere dagen voor Kerstmis’, zoals mijn moeder de Adventsweken placht te noemen. We hoeven ons nog geen zorgen te maken over sneeuw en ijs. Eerst komen de grote winterse familiefeesten: Sinterklaas, Kerstmis, de jaarwisseling… Voor veel ouderen is het ieder jaar weer de vraag: doe ik wat aan die feestdagen? En hoe kom ik er zonder al te veel kleerscheuren door?
Bij mij begint het met grote aarzeling. Aan Sinterklaas doe ik al lang niet meer, maar Kerstmis… Al jaren nodig ik kinderen en kleinkinderen met aanhang uit voor een dag rond Kerst waarop ze (bijna) allemaal kunnen komen. Tot voor kort kookte ik zelf. Er zijn tradities die toch echt in stand moeten blijven. Zo was dat bij mijn kerstdiner het dessert: een plumpudding, naar Engels recept en traditie. Een warme pudding die aan tafel werd overgoten met rum en vervolgens aangestoken. Voor mij een herinnering aan de heerlijke tijd toen ik jong was en in Engeland werkte waar ik twee jaar het kerstfeest heb gevierd. Zo’n brandende pudding, voor de kinderen en kleinkinderen een kleine sensatie en ook een klein beetje eng, dus spannend. Overigens kwam er altijd ook ijs op tafel, die pudding is nogal voedzaam na een kerstdiner.
Tradities… Zo lang mogelijk doorgaan met de gewoonten van vroeger. Met het ouder worden merken we dat we steeds gemakkelijker worden, dat wil zeggen: we laten af en toe een gewoonte schieten: geen plumpudding meer, want ik heb geen plaats meer om vijftien mensen aan een behoorlijk gedekte tafel te onthalen, dus buiten de deur eten. Tja, en natuurlijk komt er een tijd dat ik er zelf ook niet meer tegen opgewassen ben om iedereen te ontvangen.
Andere gewoonte: kerstkaarten schrijven. Krijgt u tegenwoordig ook zo weinig kaarten? Dat komt doordat alles nu per email of ander elektronisch medium gaat. Maar ook doordat je moet constateren, als je naar je eigen adressenbestand kijkt, dat er weer een paar mensen van het lijstje zijn verdwenen. Als je bevoorrecht bent en hoogbejaard wordt, zie je de kring van mensen om je heen, je netwerk zoals dat heet, steeds kleiner worden, vereenzaming dreigt toe te slaan. Is dat erg? We zien dat immers al lang aankomen, en rond de feestdagen worden we extra met onze neus op de feiten gedrukt. Hoe gaan we daarmee om?
Het is een natuurlijk proces; oud worden betekent: meer alleen komen te staan; je wordt een uitzondering naarmate je ouder wordt. Het voorrecht van oud worden, je kinderen en kleinkinderen te zien opgroeien, hen zelf ouder, misschien wel grootouder zien worden, je bent gezegend als je dat in redelijke staat kunt meebeleven, dat is iets om dankbaar voor te zijn. Ook al ben je fysiek alleen, je weet dat er mensen zijn die om je geven. En verder, zo lang mogelijk de deur uit gaan, de wereld om je heen blijven waarnemen en er dan maar genoegen mee nemen dat je van sommige fenomenen niets meer snapt. Er blijft genoeg te genieten over, ook alleen..
Ik wens u een voorspoedig, gelukkig en zalig kerstfeest en een gezond nieuw jaar.